Diverse opdrachtgevers – Energielabels utiliteit
Via talloze mediakanalen worden we momenteel bestookt met verhalen over het energielabel.
Niet alleen de gewijzigde systematiek die minister Blok heeft doorgevoerd voor particulieren woningen. Maar ook over het stringentere beleid met betrekking tot de plicht een label te overleggen bij verkoop of opnieuw verhuur van een pand.
Hoe zit het nu werkelijk?
Wettelijk verplicht
De wettelijke verplichting om een energielabel van een pand te overleggen bij verkoop of nieuwe verhuur, geldt al vanaf 2008. Bij overheidsinstanties en de sociale huursector werd al strak toezicht uitgeoefend op het daadwerkelijk laten labelen van betreffende gebouwen.
In de particuliere en commerciële sector was hier echter geen sprake van. Bij overdracht werd overeengekomen af te zien van het energielabel, en niemand die het controleerde.
De regeling voor particuliere woningeigenaren is inmiddels op de schop gegaan. Controles en sancties dienen voor handhaving te zorgen van de wettelijke plicht. Voor gebouwen is een overzicht gemaakt of een gebouw gelabeld dient te zijn bij overdracht (bij verkoop of opnieuw verhuur):
Woningbouw: energielabel verplicht
- woningen en appartementen;
- woonwagens bedoeld voor permanent gebruik;
- recreatiewoningen die meer dan 4 maanden per jaar worden gebruikt of met een verwacht energieverbruik van meer dan 25% van het energieverbruik bij permanent gebruik;
- gebouwen met onzelfstandige woonruimten (wordt als 1 gebouw doorgerekend)
Utiliteitsbouw: energielabel verplicht
- gezondheidszorggebouwen (klinisch en niet-klinisch);
- overheidsgebouwen;
- horecagebouwen;
- kantoorgebouwen;
- bedrijfsverzamelgebouwen;
- bijeenkomstgebouwen (zoals b.v. schouwburgen)
- sportgebouwen;
- winkels.
Gebouwen waar geen energielabel verplicht is:
- beschermde monumenten (volgens de Monumentenwet 1988 of volgens een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening);
- Woonboten;
- gebouwen voor religieuze activiteiten (zoals kerken, moskeeën);
- alleenstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte tot 50 M2;
- (agrarische) bedrijfspanden bedoeld voor opslag of bewerking (fabriekshallen);
- Tijdelijke bouwwerken (zoals bouwketen, noodwinkels, noodlokalen bij scholen);
- Recreatiewoningen die minder dan 4 maanden per jaar worden gebruikt en met een verwacht energieverbruik minder dan 25% van het energieverbruik bij permanent gebruik;
- Gebouwen waarvoor geen energie gebruikt wordt voor het binnenklimaat (schuren of garages).
Wat als er geen Energielabel is?
Per 1 januari 2015 ziet de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) toe op de naleving van de energielabelplicht. Dit betekent dat de ILT gaat controleren of het energielabel is overhandigd bij de verkoop, een nieuwe verhuur of de oplevering van een gebouw. De verkoper riskeert anders een boete die kan oplopen tot € 20.250,-. (bron: www.rvo.nl)